„… maar op dezen zal Ik zien, op den arme en verslagene van geest en die voor Mijn woord beeft“ (Jesaja 66:2). God heeft beloofd, daar te wonen, waar er een zachtmoedig hart is. Zich voor God te verootmoedigen, is een gestalte, die zelfs voor koningen niet ongepast is, zoals de auteur aan de hand van het voorbeeld van Josía als voorbeeld uitwerkt. Richard Sibbes bedoelt, dat de ziel nooit beter voor God geschikt is als wanneer ze verootmoedigd is; want ootmoed maakt het hart leeg, zodat het door God kan worden gevuld. Als het hart van aardse dingen moet worden geleegd, moet het met geestelijke dingen gevuld worden. Daarin ligt de heerlijkheid van een christen, dat hij genade van God heeft om zich zelf te verootmoedigen.
Een ootmoedig mens is tot al het goede in staat. Maar een trots mens is tot al het slechte in staat en wijst al het goede terug. Het trots, opgezweld hart, dat vol eerzucht, grote inbeelding en afhankelijkheid van zichzelf is, zal het niet verdragen om God binnen te laten; het is echter niet genoeg wanneer het hart verbroken is; want zo’n hart zal geen stempel aannemen; zo, zoals men een vat in stukken breken kan en het toch nergens voor deugt. Maar in het hart van een ootmoedig mens woont hij rijkelijk en probleemloos. God heeft beloofd om in zo’n hart te wonen.
Een ootmoedig gemoed is waarlijk geschikt voor een hart, dat door de Geest gestempeld werd. God moet ons eerst geschikt maken, om ons dan voor het werk te kunnen gebruiken.
Engelse titel: Josiah’s Reformation van Richard Sibbes